Villa Bevilacqua - Verona Italia

Metzo College - Doetinchem Holland

gevel detail Metzo College

It Is Not Genuises What We Need Now 2 1 Pdf
PDF – 44,1 KB 48 downloads

Artikel van de Catalaanse architect José Antonio Coderch uit 1961 " It Is Not Geniuses What We Need Now "

José Oubrerie en Le Corbusier in het Atelier S35 (Rue de Sevres Parijs) in 1959  De  achterwand is een wandschildering van Le Corbusier zelf in een vormentaal die te herkennen is in zijn architectuur. De artiest als architect. Het was de tijd dat tekeningen op de tekentafel uitgewerkt werden en maquettes als studieobjecten gemaakt werden. Het atelier als laboratorium... Orde én Chaos...

Een herkenbaar beeld uit mijn eigen carriere...

Villa Savoye te Poissy (nabij Parijs) 1929. Een modernistisch icoon, een manifest van de 5 punten van Le Corbusier: 1. bouwwerk op pilotis (kolommen), 2. fenetre longeur (brede vensters tbv optimaal daglicht in ruimte), 3. toit-jardin (platte dak met daktuin), 4. facade-libre (vrij indeling van de gevel, doordat gevel niet dragend is uitgevoerd) en 5. plan-libre ( vrij indeling van de bouwlagen door een constructief skelet principe)

Kapel te Ronchamp in de Elzas Frankrijk 1955. Een plastische en expressieve benadering van architectuur: een periode van Le Corbusier waarin hij intensief alle kunstvormen in een nieuwe benadering op elkaar afstemde: architectuur/schilderkunst/poezie/ tapijtkunst/houten en betonsculpturen...Voor vele navolgers een schok, voor andere een nieuwe weg...

Woongebouw Unité d'Habitation in Marseille 1952. Zijn eerste woongebouw reeds ontwikkeld vóór WOII. Wooncellen (met een eigen kleuraccent) met een ontsluiting van een rue interieur (inwendige gang), beton brise-soleil (zonnescherm), pilotis (gebouw in de vrije ruimte). Een winkelzone op een tussenverdieping en een dakterras met voorzieningen (oorspronkelijk een atletiek baan, een gymzaal , klein theater en kleuterschool). Een autonoom bouwdeel als een stad....Een experiment waar de betekenis uitéénlopend is: van Maison du Fada (gekkenhuis) tot ikoon van het Modernisme...

De pilotis van de Unité van Marseille in een expressieve vorm: Het gehele gebouw casco in in het werk gestorte betonconstructie. De woningen zijn gescheiden door lichte scheidingswanden van houten framewerk met geluids-isoltiedekens en afwerking triplexbeplating. Daarnaast zijn zoveel als mogelijk beton prefab elementen toegepast en vloeren van lichte staal profielen uitgevoerd. De opzet was een goedkope uitvoering te realiseren, maar uiteindelijk is het budget dramatisch overschreden.... Het is niet voor niets dat dit type nauwelijks navolging heeft gekregen (er zijn er slechts 5 gerealiseerd: 4 in Frankrijk : na Marseille, één in Nantes-Rézé, één in Briey en de laatste in Firminy, de andere Unité is in Berlijn gebouwd).  De opvolgende Unitéś zijn in een vereenvoudigd principe gerealiseerd: het niveau van Marseille is niet meer bereikt...Alle Unité's blijken vooral een leefbaarheid te hebben voor een kleine groep enthousiastelingen: mensen die affiniteit hebben met de modernistische leefwijze en dat koesteren en zich hiermee identificeren.

In het Franse Firminy is één van de laatste ontwerpen van Le Corbusier en José Oubrerie gerealiseerd: een dependance voor het Museum van Kunsten in St. Etenne: oorspronkelijk bedacht als kerk. Een bijzonder bouwwerk: ik verwijs naar het onderstaand bestand: een artikel welke in 2007 werd gepubliceerd in het architectuurtijdschrift DAX.

Art Le Corbusier Dax 2007 Pdf
PDF – 1,8 MB 42 downloads

Publicatie DAX 2007 

In GALERIE worden de meest uiteenlopende aspecten in het bouwen en architectuur aan de orde gesteld. Van tijd tot tijd worden nieuwe aspecten geplaatst, met de intentie om uiteindelijk te komen tot een overzicht over het bouwen en architectuur, getiteld "Overwegingen".

In een onwillekeurige volgorde wordt aan de orde gesteld:

- GENIUS LOCI

- DUURZAAMHEID

- VERSCHIJNINGSVORM en MATERIALISERING

- TYPOLOGIE, PATRONEN en ELEMENTEN

- ORNAMENTEN en VERSIERING

- SPIRITUALITEIT

- GEOMANTIE

- UNICITEIT

- Le Corbusier

- CULINAIR

- STEDEBOUW of STEDENBOUW ?

 

wordt vervolgd met:

- TRANSFORMATIE in het bouwen en architectuur /stedenbouw

- BOUWKUNST, BAUKUNST, BYGGEKUNST, BYGGNADSKONST,   ARCHITECTUUR, ARCHITECTURE,ARQUITECTURA, ARCHITETTURA, ARCHITEKTUR, ARKITEKTUR

 

GENIUS LOCI

Genius Loci, een concept afkomstig van de Etrusken en Romeinen, verwijst naar de geest of energie van een specifieke locatie. Architecten zoals Aldo Rossi en Christian Norberg-Schulz hebben dit fenomeen aan de orde gesteld, maar zonder het volledig te verklaren. Rossi erkent de aanwezigheid van Genius Loci zonder deze te kunnen definiëren, terwijl Norberg-Schulz het verbindt aan de unieke kenmerken van steden. Beide architecten voelen de onbenoembare essentie van de plek aan, maar blijven vastzitten in hun moderne benaderingen.

Om Genius Loci beter te begrijpen, is het belangrijk om het vanuit een spiritueel perspectief te benaderen, zoals in de niet-westerse tradities van Vastu Shastra en Feng Shui, die zich richten op kosmische energieën. Historisch gezien erkenden de Etrusken en Romeinen de invloed van aarde- en kosmische krachten bij het vestigen van nederzettingen, wat ook zichtbaar is in andere culturen zoals de Keltische en Islamitische. Geomanten in de moderne tijd hebben aangetoond dat veel kerken en heiligdommen zijn gebouwd op energetisch significante locaties, wat de relatie tussen architectuur en de Genius Loci verder onderstreept.

GENIUS LOCI werd in vroegere tijden gekend als een op locatie/streek werkende energie/kracht in de vorm van een God/Godin. Deze gaf de locatie/streek haar specifieke en eigen karakter. In de huidige tijd kunnen wij de GENIUS LOCI beschouwen als het specifieke en eigen karakter van de locatie, ontstaan in loop der tijd door op de locatie aanwezige krachten en energievelden.

Essentieel is het gegeven dat ieder mens de potentie heeft om door zijn/haar energiewerking de GENIUS LOCI te beinvloeden: in positieve wijze, maar ook in negatieve wijze (oorlogen/massa-slachtigingen/abattoirs...). De TRIADE is wederom het instrument om juist in positieve wijze een bijdrage te geven de locatie te voorzien van een leefbare energie en negatieve energie te transformeren: dat is de bijdrage van het bouwen en architectuur. Het bouwen zal altijd een verstoring van de locatie/natuur zijn. De uitdaging is om hier met de meest zorgvuldigheid mee om te gaan.

 

 

DUURZAAMHEID 

Duurzaamheid omvat zowel de langdurige kwaliteit van producten als verantwoord milieubeheer. Het concept is verbonden met de triade KOSMOS - NATUUR - MENS, waarbij transformatie een cruciaal aspect is. De huidige modernistische benadering van bouwen is vaak inefficiënt en kostbaar, en sluit niet aan bij de natuurlijke processen. Ondanks goede bedoelingen, zoals het Cradle To Cradle-principe, blijft de impact op het milieu problematisch. Voorbeelden zoals FSC-hout tonen aan dat marktwerking en onwetendheid leiden tot misleidende duurzaamheid. Werkelijke duurzaamheid begint met de juiste intentie en vakmanschap, en vereist een heroverweging van onze bouwmethoden en materialen.

 

VERSCHIJNINGSVORM en MATERIALISERING

Het veel besproken contrast tussen modernistische en traditionele architectuur, legt de nadruk op duurzaamheid en betekenis voor de samenleving. Villa Bevilacqua, als voorbeeld van traditionele architectuur, behoudt zijn waarde ondanks veroudering, terwijl het Metzo College al tekenen van aftakeling vertoont door slechte detaillering en materiaalgebruik. De benadering NOVIOTECTO respecteert de klassieke vormentaal en onderzoekt de werking van architectuur.

Traditie wordt gezien als een bron van kennis en respect voor verschillen, terwijl moderniteit vaak streeft naar uniformiteit. Indien de aspecten van Vitrivius en de 7 nevenaspecten voor het bouwen worden aangehouden is er sprake van architectuur: zonder onderscheidt tussen traditioneel of moderniteit. 

 

TYPOLOGIE, PATRONEN  en ELEMENTEN

Typologie, patronen en elementen zijn reeds in NOVIOTECTO benoemd.  In de 19e eeuw heeft de Franse architectuurhistoricus Quatremere de Quincy een zeer betekenisvolle definitie van het begrip type omschreven: 

"Type heeft niet zozeer betrekking op het beeld van iets dat gekopieerd of perfect nagebootst moet worden, alswel op de idee van een element dat zelf als regel voor het model dient....Het artistieke model daarentegen is een object dat moet worden zoals het is; in tegenstelling daarmee is het type iets op grond waarvan werken kunnen worden geconcipeerd die in niets op elkaar lijken. In het model ligt alles van te voren precies vast; in het type blijft alles min of meer ongedefinieerd. Daaruit volgt dat de nabootsing van typen niets heeft wat gevoel en geest niet kunnen herkennen....".

Vanuit deze definitie stelt de Italiaanse architect Aldo Rossi - in zijn uitgave "De Architectuur van de Stad" - een kortere definitie: "...het type als iets duurzaams en complex, een logische uitspraak die aan de vorm voorafgaat en de vorm tot stand brengt...". Daarnaast stelt hij dat "..het type zich ontwikkelt in overeenstemming met de menselijke behoefte en met het streven naar schoonheid. Hoewel uniek en in verschillende samenlevingen toch geheel verschillend, wordt het type gedefinieerd door een vorm en een manier van leven. Hieruit volgt dat het begrip type een grondbegrip van de architectuur is, waar praktijk en theorie niet buiten kunnen...". 

Het beschouwen van een toepassing van een geheel van typen en haar diversiteit wordt typologie genoemd.    

Als voorbeeld van een type bouwwerk neem ik het amfitheater.

Het Romeinse amfitheater illustreert de ontwikkeling van theaterarchitectuur, voortkomend uit de Griekse traditie van collectieve voorstellingen met een religieuze achtergrond. De Romeinen namen deze traditie over en introduceerden gladiatorspelen, wat leidde tot de bouw van amfitheaters met een centrale arena en zitplaatsen eromheen. Deze constructies evolueerden van tijdelijke houten bouwwerken naar duurzame stenen structuren in de 1e eeuw n.Chr. Het Griekse theater verdween uiteindelijk, maar het concept van het amfitheater ging verloren met de afname van gladiatorspelen. Veel amfitheaters werden na het verval van het Romeinse Rijk omgevormd tot wooncomplexen, hoewel sommige, zoals in Nimes, zijn gerestaureerd en behouden. In de 20e eeuw kwam een nieuw type arena op, het stadion, dat elementen van het amfitheater herinterpreteert

Het stadion neemt het type amfitheater als voorbeeld. Daarnaast zijn in de loop der tijd andere nieuwe typen ontstaan: als voorbeeld airports/stations en musea, respectievelijk ontstaan vanuit de noodzaak en behoefte van de organisatie van het gebruik van vliegtuigen/treinen en het tentoonstellen van bijzondere voorwerpen/collecties. 

Elementen zijn bouwkundige en architectonische onderdelen van bouwwerken. Ze zijn empirisch ontstaan en hebben betekenis voor bouwen en architectuur. Voorbeelden zijn: het platte dak, het schuine dak, constructie elementen als bogen, koepels, kolommen en balken, deuren (betekenis als binnentreden en verlaten van een ruimte), ramen (lichttoetreding en ventilatie), de toren, het hof/patio, de kelder, de zolder...

Patronen zijn vastgestelde fenomenen die de toepasbaarheid van zowel typen als elementen betekenis geven, alswel betekenis geven voor vaststaande gebruiken en handelingen/acties van de mens. Voorbeelden als het samenzijn van een groep mensen (die zich uit in een café, een theater, een plein, het sporten..), het handelen van mensen ( het shoppen, winkelen, werken), het geborgen zijn/afzonderen... 

Christopher Alexander en John Habraken bespreken het concept van het onbenoembare in architectuur. Alexander introduceert de "Kwaliteit zonder naam" en patronen als essentiële elementen van tijdloos bouwen, terwijl Habraken het ontwerpproces als een afstemming op een "veld" beschrijft, waar potentie en kwaliteit aanwezig zijn. Beide benadrukken dat architectuur dichter bij de gebruiker moet komen en dat de rol van de architect meer dienstbaar moet zijn. Hun benadering blijft echter abstract en mist een verbinding met spiritualiteit. Niet-westerse fenomenen zoals Feng Shui en Vastu bieden nieuwe inzichten in het onbenoembare en kunnen helpen bij het begrijpen van culturele verschillen in architectuur. Dit kan leiden tot een herwaardering van universele waarden in verschillende culturen.

Tot zover kan verondersteld worden dat de essentie van het bouwen en architectuur te vinden is in een nader te verklaren - onbenoemd/spiritueel- fenomeen: alom aanwezig als "veld"/"een lagen structuur"/"energieveld"- kortweg "energieveld"genoemd (NB het "energieveld"is een ander begrip als wat Habraken voor "veld" voor ogen heeft) . Dit fenomeen wordt gevoed door kosmische energie, energie van de mens en energie van de Aarde/Natuur. Zo men dat zou kunnen veronderstellen, zijn typologie en patronen, de door de mens/cultuur gevormde aspecten, in dit "energieveld". Typologie en patronen zijn geen vaststaande aspecten. Zij hebben alleen betekenis voor zover zij afstemming hebben op de mens in gebruik en symboliek. Verandering van gebruik en symboliek laat een nieuwe typologie en nieuwe patronen ontstaan: naast de reeds aanwezige typologie en patronen óf in plaats van "verouderde"typologie en patronen. Voorbeelden zijn hierboven omschreven.

De TRIADE is in afstemming met dit "energieveld": de bron van energiewerking. Het benoemen van traditie is in dit verband niet aan de orde; in die zin dat iedere cultuur door zijn "eigen"energieveld wordt gekenmerkt.

Typologie, patronen en elementen zijn niet alleen relevant in architectuur, maar ook in gebruiksvoorwerpen binnen elke cultuur. Voorbeelden zijn bestek, meubels, kleding en vervoersmiddelen. De autobranche volgt ook deze typologie, waarbij elk merk voortkomt uit een basismodel en zijn eigen karakter behoudt, ondanks innovaties zoals de overgang van paardenkracht naar verbrandings- en elektromotoren. De uitdaging blijft om het karakter van de auto te behouden, vooral met de mogelijkheid van nieuwe energievormen die het ontwerp van voertuigen kunnen veranderen.

ORNAMENTEN en VERSIERING

De afbeeldingen tonen traditionele gebruiksvoorwerpen/onderdelen en de wijze waarin deze " opgebouwd "/gemaakt zijn. In het maken ontstaat een patroon, die de aard van het maken verduidelijkt zonder enige pretentie, anders dan wat het is. Het is hier dat het ambacht/vakmanschap zich toont in een persoonlijke kunstuiting; een keuze in mogelijkheden om verschillende patronen toe te passen. Patronen in afstemming met het materiaal en de gebruiksfunctie. Het maken die in afstemming is op de samenleving: een ieder ervaart, begrijpt en beleeft deze afstemming op een harmonische wijze.

In het kort benoemd: het is hier dat de essentie van het bouwen en architectuur te vinden is... Zoals eerder aangegeven is het bouwwerk immers niet anders dan een gebruiksvoorwerp. Detaillering is een afstemming van materialisering, in overgangen, maatvoering en verhoudingen. De Griekse bouwkunst heeft dit tot in de essentie ontwikkeld en uitgewerkt. Decoratie /ornamentiek/versiering van de klassieke bouwkunst heeft hier zijn oorsprong. In relatie met kunst ligt er een zekere symboliek aan ten grondslag die een afstemming heeft op het onbenoembare, ofwel de spiritualiteit. De oorsprong van de Griekse (en daardoor klassieke) bouwkunst is gelegen in de tempelbouw. In symboliek is een relatie aanwezig met rituelen en dierenoffers en daarbij gebruikte voorwerpen en guirlandes. Het is op deze wijze onderdeel geworden van het bouwen en architectuur... De uitwerking van deze symboliek (een afstemming op spiritualiteit) in decoratie en ornamentiek is dan ook niet als toevoeging te beschouwen. Het heeft van oorsprong een wezenlijke betekenis. Een betekenis in de Griekse cultuur, die wij momenteel niet meer kennen. Daarnaast zijn de vormen geperfectioneerd en is gezocht naar ultieme verhoudingen en geledingen. Het vakmanschap stond in directe verbinding met spiritualiteit. Door het niet begrijpen van deze aspecten is een willekeurige toepassing van elementen/decoratie ontstaan... Het is hier dat Adolf Loos zijn betoog "Ornament is een Misdaad" hield... Adolf Loos verwierp de overdaad en toevoegingen van decoratie/versiering en ornament, maar verwierp het wezen van de ornament niet, omdat hij begreep dat het onderdeel was van het bouwen. Zijn betoog is puur gericht om de overdaad van decoratie/versiering en ornament te vermijden; een reductie i.p.v. een volledig verwerpen. In ornamentiek wordt tevens een overgang én typering van materialen getoond. Materialen met hun eigen karakter en bouwfysische aspecten. Elk materiaal heeft een bepaalde werking en uitwerking in spirituele én materiele/pragmatische zin  (bijv krimp en uitzetting). Het traditioneel bouwen erkende het eigene van de bouwmaterialen en paste deze op een respectvolle wijze en kunstzinnige wijze toe in het bouwwerk, door reliefwerkling en overgangen juist te accentueren. Dit is tegenstelling met de modernistische benadering van het bouwen en architectuur, die naden en overgangen negeren en bouwwerken nastreven die als het ware meubelstukken zijn die geplaatst zijn in de publieke ruimte (maar geen onderdeel zijn van de publieke ruimte)... 

De afbeeldingen hiernaast, uit begin 1900, van de Duitse architect Constantin Uhde dragen bij tot het begrijpen van traditie.....en begrijpen van  "het wezen van het bouwen". Als voorbeeld de traditionele/ Egyptische / Griekse cultuur, maar feitelijk betreft het iedere cultuur en de wijze van gebruiksvoorwerpen van die cultuur zijn opgebouwd...

 

SPIRITUALITEIT

Voor velen heeft spiritualiteit een associatie met "zweverigheid".  Dat spiritualiteit "er is", is op basis van geloof/aanname/open staan/aanvoeling en ervaring, te veronderstellen. Het is de connectie met de intuïtie van ieder mens; het luisteren naar zijn of haar intuïtie. Het is het accepteren van het onbenoembare/onverklaarbare en het een plek geven door het juist benoembaar te laten worden.

Spiritualiteit is voor vele mensen een synoniem voor religie... Een religie is feitelijk een dogmatisch spiritueel fenomeen...Waar het uiteindelijk om gaat is het onbenoembare/ mysterie van het leven en schoonheid op één of andere wijze inzichtelijk te maken... Spiritualiteit is datgene wat het onbenoembare begrijpelijk maakt. Spiritualiteit is alomtegenwoordig en is niet als "speciaal" en een losstaand fenomeen te beschouwen. Wij zijn daar allen onderdeel van... Het onbenoembare in het dagelijks leven. Bouwen en architectuur als onderdeel van het dagelijks leven heeft dan ook een directe relatie met het onbenoembare. Het onbenoembare dat "bezieling" veroorzaakt...in harmonie, maar ook in disharmonie. In disharmonie, door bewust (of onbewust / uit onwetendheid) uit te gaan van aspecten welke niet in overeenstemming zijn met de TRIADE...

 

SPIRITUALITEIT en het  BOUWEN / ARCHITECTUUR

Men bouwt ten allen tijde spiritueel, omdat het leven - en zo ook bouwen en architectuur - onderdeel is van spiritualiteit / het onbenoembare. Het is dan ook onzinnig om te spreken over Spiritueel Bouwen. Men bedoelt daar eerder mee, met een zekere bezinning of devotie het bouwproces en het bouwen te benaderen. Spiritualiteit kent slechts harmonie - disharmonie en daarin tussenliggende hoedanigheden. Intuitie heeft afstemming met Harmonie. De grote religies beschouwen God / Allah / Brahma-Vishnu-Siva / Boeddha als de Ultieme Harmonie. De afstemming op deze Ultieme Harmonie is de mysterie van het Leven.  Goed / Slecht / Mooi / Lelijk... zijn slechts menselijke, polariserende en subjectieve begrippen. Zo er Harmonie is, zo er ook Disharmonie is: op ultieme wijze gesymboliseerd in het Chinese Ying Yang principe. Ying Yang toont ons cycli van wisselende kwaliteiten/hoedanigheden. Harmonie heeft disharmonie "nodig" om tot het de Ultieme Harmonie te komen. Intentie geeft de afstemming op harmonie, maar ook in disharmonie...Ethiek is het fenomeen wat leidend is in de juistheid/moraliteit.  

Kan een onjuiste intentie samengaan met juist vakmanschap? Kan een juiste intentie samengaan met onjuist vakmanschap? Onjuist heeft twee zijden: bewust of onbewust...de keuze of houding van de mens. Energiewerking in relatie met de Kosmos en Natuur zijn in Geomantische zin te onderscheiden als Harmonisch tot Disharmonisch, al naar gelang men kennis en kunde heeft van haar werking. De mens als onderdeel van de Kosmos en Natuur heeft eveneens het vermogen tot het creëren van Harmonische of Disharmonische energie. De westerse modernistische samenleving is zich echter nog niet geheel bewust hiervan. Bewuste onjuistheid geeft een sterkere disharmonische energiewerking dan onbewuste onjuistheid: maar de werking is disharmonisch. Het is hier waar het westerse modernistische bouwen en architectuur zijn disharmonische uitwerking heeft en haar vakmanschap niet compleet is....

Om terug te komen op het bouwen en architectuur in het algemeen: alle "grote" culturen in de wereld hebben hun "eigen" Klassieke Bouwen en "eigen" vertaling van de TRIADE. Het Klassieke Bouwen in de westerse cultuur is slechts één van die culturen. De basis van dat Klassieke Bouwen ligt in de toepassing van een zekere orde/methodiek die zowel aanwezig is bij bouwwerken voor volksgebruik (vernacular architecture - een architectura minor) als bij voorname bouwwerken voor het publieke gebruik (een architectura maior). 

 

Wat in ieder geval vastgesteld kan worden dat de klassieke vormentaal een nog levendige en gesproken taal is en daardoor betekenis heeft voor de mens en samenleving voor zowel de westerse als niet westerse cultuur. De betekenis ligt eveneens in de logische constructie van de klassieke vormentaal. Krachtafdracht is hierin harmonisch; de materialen hebben "zo min mogelijk te lijden". Dit in tegenstelling tot de modernistische bouwwijze, waarin materialen door gekunstelde constructies inwendige krachten/spanningen (druk- en/of trekkrachten/momenten) moeten zien op te nemen. Deze krachtwerking is permanent aanwezig in het bouwwerk en geeft een disharmonische werking: "materiaalmoeheid" en bezwijken van constructie tgv de zwakste schakel in het geheel. 

De kolom- en de uitkragingsconstructies zijn duidelijke voorbeelden van resp. de klassieke en de modernistische benadering. Keuzes die ook uitwerking hebben op het modernistische fenomeen duurzaamheid.....

Daarnaast zullen we moeten erkennen dat het bouwen en architectuur in de niet-westerse culturen een gelijkwaardige betekenis heeft. In afsluiting van dit onderdeel van het betoog is het wezenlijk te realiseren dat de klassieke vormentaal niet als dé bepalende vormentaal beschouwd moet worden voor de toekomst. De klassieke vormentaal is niet "goed" en de modernistische vormentaal is niet "slecht". Met een juiste intentie en het werkelijk luisteren naar onze intuïtie en kennis en kunde van omgaan met energiewerking, zal in de toekomst een geheel andere vormentaal gebruikelijk kunnen zijn. Speculeren heeft geen zin... We leven in het Nu..Essentieel is dat wij, naast onze eigen traditie, nog steeds kunnen leren van niet-westerse culturen. De inspiratie welke vele architecten putten uit het Islamitische, Chinese en Japanse bouwen en architectuur is al van vele tijden. Inspiratie is slechts één stap; het ervaren, beleven en begrijpen en spiritueel inzicht is een volgende - diepgaandere- stap.

 

GEOMANTIE

Geomantie is een fenomeen welke de relatie toont tussen de mens/levende wezens, de Natuur en de Kosmos enerzijds en de relatie van de mens met zichzelf en door hem/haar gecreëerde objecten (bouwwerken) anderzijds. 

Geomantie is een samenstelling van de woorden/begrippen GEO- en -MANTIE: beiden zijn afgeleid uit het Grieks : GEO - AARDE en MANTEIA - VOORSPELLEN ( het WAARZEGGEN, het LEZEN). Geomantie: het voorspellen van/uit de aarde. Hier komen twee fenomenen samen; de Aarde en het voorspellen: het schijnbaar zichtbare én onzichtbare. Geomantie als wetenschap van aanwezigheid en werking  van kracht en energie van/in de Aarde. Degene met kennis en kunde van GEOMANTIE wordt een GEOMANT genoemd.

De essentie van GEOMANTIE is de aanwezigheid en werking van krachten en energie die op verschillende wijze uitwerken:

  1. In/ van de Aarde (Natuur) zelf

  2. in relatie met de Kosmos

  3. de afstemming van deze krachten en energie: op de mens 

  4. de afstemming van de mens: op deze krachten en energie

 Ad 1 - Tellurische krachten, energie en straling ( aardstralen, bodemverstoring, atmosferische verstoring e.d.): door de mens als negatief/schadelijk/verstorend/disharmonisch ervaren en beleefd.

Ad 2. - Kosmische kracht, energie en straling in afstemming met Aardse hoedanigheid (Leylijnen, Leycentra, maar ook in en van levende (natuur)wezens (bomen, planten, berg/steenformaties tot wat beschouwd wordt als mythische magische wezens; elfen en kobolden). De mens ervaart deze energie en krachten over het algemeen als positief/harmonisch.

Ad 3. - Plaatskeuze voor vestiging/stichting of sacrale handeling van de mens; zowel in vermijden van voor de mens negatief (disharmonisch) werkende krachten, energie en straling áls het gebruiken van positief (harmonisch) werkende krachten, energie en straling. 

Ad 4. - De mens die met zijn intenties en handelen zowel harmonische áls disharmonische krachten en energie laat ontstaan. Deze energie en krachten interfereren met zowel de Aardse als Kosmische  krachten en energie. 

In disharmonische zin zijn dat elektromagnetische- en nucleaire straling, al dan niet bewust of onbewust gecreëerd. Maar ook energie en krachten ten gevolge van oorlogen, slachtingen (mens én/óf dier) en verwoestingen. Maar ook in het landschap gecreëerde onnatuurlijke bouwwerken als stuwdammen, (grootschalige) infrastructuur - industrie, spoorweg emplacementen  en luchthavens-  en steden. Ook landschappelijke ingrepen, als het kappen van bossen/oerwoud en mijnbouw hebben een disharmonische werking. 

In harmonische zin zijn het: alle handelingen van de mens, die de Aardse en Kosmische kracht- en energiewerking respecteerden/respecteren. Alle traditionele culturen in de wereld hadden/hebben een afstemming op GEOMANTIE. De handeling/benadering kan sterk verschillen, maar de afstemming is overeenkomstig. De overeenkomstige factor is het SPIRITUELE; de essentie van energiewerking van de mens, kosmos en natuur. Het is hier waar de TRIADE van NOVIOTECTO naar verwijst. Het is hier om nieuwe betekenisvolle en harmonische plekken te creëren.

Vanuit de traditie zijn de Hindoeïstische Vastu Shastra en Chinese Feng Shui geomantische verhandelingen die mondeling en schriftelijk overleverd zijn. In de Arabische cultuur (Pre- Islamitisch) is een geomantische verhandeling overlevert, die gebruik maakt van symbolen die in het zand worden geschreven; de wijze waarop deze worden gesteld vormt het voorspellen.  De Westerse cultuur heeft slechts een beperkte mondeling en schriftelijke geomantische verhandeling overlevert ( zie GENIUS LOCI).

Daarnaast zijn op basis van intuïtie en persoonlijke aanvoeling door Westerse geomanten verhandelingen en boeken uitgegeven, die GEOMANTIE verder verdiept hebben en toegankelijk hebben gemaakt voor een ieder. Ook hebben zij veelal een eigen praktijk om mensen te ondersteunen in ondersteuning van het omgaan met geomantische principes en handelingen. Ik verwijs hier met name naar:

de Nederlander Dick van den Dool (www.gaialogie.nlen de Sloveen Marko Pogacnik (www.markopogacnik.com).   

NOVIOTECTO erkent GEOMANTIE als essentieel fenomeen voor het bouwen en architectuur. Het is hierin dat SPIRITUALITEIT als fenomeen een wezenlijk aspect wordt in het bouwen en architectuur. Het is hier dat het traditionele bouwen en architectuur beleefd, ervaren en begrepen werd en wordt door een ieder: zonder benoeming van het waarom, hoe en wat. Sacrale en voorname bouwwerken werden volgens geomantische principes opgericht op plekken met bijzondere energiewerking.  De dagelijkse “onvoorname” bouwwerken (zoals woningen)  werden op een plek zonder disharmonische energiewerking opgericht óf ook op plekken met bijzondere energiewerking. Daarnaast zijn in de loop der tijd vele bouwwerken gesitueerd op locaties met een negatief/disharmonische werking of zijn dergelijke energie in loop der tijd op locatie ontstaan.  

In het traditionele bouwen  werden geomanten altijd geraadpleegd of bezat de bouwmeester geomantische gaven. De samenleving zag in dat deze benadering de eerste garantie was om haar als geheel leefbaar te maken. Het is hier dat specifieke riten en symboliek in het bouwen en architectuur zijn betekenis had en dat de individuele kunstuiting van de vakman/ambachtsman een afstemming had op het collectieve aspect van de samenleving.   

Het is van belang dat wij de traditionele geomantie niet klakkeloos overnemen. Gebruiken, riten en symboliek hebben voor de huidige tijd geen of onvoldoende betekenis, omdat wij geen onderdeel meer zijn van die cultuur en het dagelijks leven van destijds. Uiteraard kunnen wij wel lering trekken van de betekenis. Zo is Vastu Shastra en Feng Shui te benaderen.

Onze opgaven in het bouwen en architectuur zijn steeds weer nieuw of vernieuwend. Een bewustwording van GEOMANTIE en haar afstemming is daarin essentieel. De TRIADE van NOVIOTECTO is een slechts een aanzet, die een zekere abstractheid in zich heeft, omdat er geen formule of handleiding gegeven wordt om een bouwwerk concreet tot stand te laten komen: …juist niet zou ik zeggen!

Laat uw intuitie spreken...Erken de plekken op Aarde met bijzondere energie- en krachtwerking én stem (met respect)  bouwwerken af op deze plekken én richt bouwwerken op in de juiste intentie.

Ik stel voor: neem kennis van Dick van den Dool en Marko Pogacnik en laat hun kijk op GEOMANTIE op zijn minst tot u inwerken…

Zij geven de aanzet naar een leefbare AARDE.  Is dit niet iets waar wij in ons hart naar streven?

UNICITEIT

Uniciteit verwijst naar het unieke en onderscheidende aspect van iets, vooral in architectuur en kunst. Het idee van "genieën" in deze velden, zoals architecten en kunstenaars, kan leiden tot een valkuil waarin zij zichzelf als uitzonderlijk beschouwen. De Catalaanse architect José Antonio Coderch heeft hierover in 1961 een betoog gehouden. Uniciteit in architectuur heeft een sterke relatie met de publieke ruimte, in tegenstelling tot andere kunstvormen die vaak privé zijn. De modernistische cultuur waardeert uniciteit, maar de betekenis ervan is tijdelijk en kan leiden tot een overvloed aan "kloonkunstenaars". Werkelijke kunst en architectuur zijn tijdloos en authentiek, zonder pretentie. Iedereen is op een unieke manier waardevol, wat diversiteit in eenheid creëert.

Een afsluiting met een citaat van Jose Antonio Coderch, uit het bovengenoemde artikel; geschreven in een tijd waarin globalisme al sterk gevorderd was. 

..."No, I do not believe that it is geniuses that we need today. I believe that geniuses just happened, they are neither means nor ends. Neither do I think that we need Popes of architecture, nor great doctrinaires and
prophets (I am always doubtful of those) . . . I think that above all we need good schools and good professors. We must take advantage of what remains of our constructive tradition, and particularly of our moral one, in this epoch when our most beautiful words have lost their true meaning.
. . . We must make it so that thousands and thousands of architects think less about Architecture, money, and the cities of the next millennium, and
more about the very fact of being an architect. We need them to work with a rope attached to their feet, so that they cannot drift too far away from the land in which they have roots, nor from the men and women that they know best."...

 

Le Corbusier en mijn zoektocht

De architect/artiest Le Corbusier is één van de protagonisten van de architectuur van 20e eeuw en heeft een betekenisvolle bijdrage geleverd aan de moderne architectuur. In 1992 - werkzaam bij het architectenbureau Atelier PRO - kreeg ik van een collega een boek over het oeuvre van Le Corbusier cadeau. Dit boek leidde tot een diepgaande studie van Le Corbusier, die aanvankelijk niet mijn grootste interesse had, maar wel een belangrijke invloed was op andere architecten die ik destijds bewonderde. De ontdekking van Le Corbusier's werk veranderde mijn zoektocht in de architectuur en resulteerde in een uitgebreide bibliotheek over hem, wat leidde tot een intensieve studie naast mijn dagelijkse werkzaamheden.

Een studie die uiteindelijk bekroond werd door een intensief contact met één van de laatste projectarchitecten van Le Corbusier: de Franse architect José Oubrerie; destijds woonachtig in de Verenigde Staten en - naast zijn werk als architect- werkzaam als professor op de Columbia University, Verenigde Staten ( NB direct na mijn bouwkunde studie stuitte ik in de ramsj op een boekwerkje over een merkwaardig ontwerp: een kerk in Firminy van Le Corbusier; in de ontwerpfase had José een aanmerkelijke bijdrage geleverd.. het ontwerp fascineerde mij en vormde inspiratie voor een ontwerp voor de Prijsvraag voor een kerk voor het Derde Millennium, uitgeschreven door het Bisdom Rotterdam in 1996). 

Het intensieve contact met José Oubrerie was gedurende de periode 2001 - 2008, een periode wat voor hem zeer bijzonder is geweest, omdat één van de laatste projecten van hem met Le Corbusier voltooid werd: ....de kerk in het Franse Firminy.

De eerste schetsen dateren uit 1961. Na het overlijden van Le Corbusier in 1965 heeft José Oubrerie getracht het op eigen naam te voltooien. De bouw is in 1970 aangevangen en definitief gestaakt in 1978 toen het betoncasco op ca 1/3 gereed was. In 2003 werd José Oubrerie benaderd door de Franse Minister van Cultuur, met het verzoek om de kerk te voltooien, echter niet als kerk, maar als dependance van het Museum van Moderne Kunsten in St. Etienne. De voltooiing was in 2006: het bestaande betoncasco werd volledig gerestaureerd en kon nog steeds als basis dienen. Een bijzonder project met een bijzondere persoonlijkheid José Oubrerie (overleden op 10 maart 2024 in de respectabele leeftijd van 91 jaar).

Zijn contact met hem is mij zeer dierbaar...Wij hebben elkaar meerdere malen ontmoet, ook in Nederland. Uiteindelijk was zijn contact ook een afsluiting van mijn "project Corbu". José gaf mij ook de stimulans om mijn weg in te slaan. Hij begreep mijn  zoektocht en noemde mij  - The New Aldo - ; een verwijzing naar Aldo van Eyck, die hij zeer bewonderde; zijn project de Pastoor van Arskerk in Den Haag in het bijzonder..

Project Corbu werd door mij definitief afgesloten in 2009: na vele jaren waren vragen voor mij beantwoord...Symbolisch dat dát juist kort na de voltooing van kerk van Firminy plaatsvond.   

Het is ook danzij  project Corbu, dat ik inzicht heb gekregen en de triade van Vitruvius en de aspecten kon opstellen. Voor alle duidelijkheid wil ik hierbij aangeven dat ik nog steeds Le Corbusier respectvol benader. Zijn zoektocht, media genieke persoonlijkheid, "laboratorium werkwijze",  Modulor en drive blijven fascinerend en inspiratief. Corbu is een event, in de geest zoals José Antonio Coderch aangaf. Het dagelijkse leven vraagt een andere houding en benadering. Het is op zich frappant dat ik na Project Corbu weer terugviel in mijn oorspronkelijke fascinatie voor de klassieke vormentaal en de vernacular architecture. Juist vanwege de afstemming op het dagelijks leven en bewustwording dat deze taal nog steeds een afstemming heeft met de triade van Vitruvius en de aspecten en daardoor met de mens. Hiermee niet gezegd hebbende dat deze taal tijdloos en zaligmakend is en blijft. Ondanks mijn kritiek op de modernistische architectuur zijn daarin ontwikkelingen die ik respecteer, koester en waardeer.

De zoektocht blijft doorgaan: net zoals Corbu dat op zijn wijze deed...Hij was overigens ook gestart met de klassieke vormentaal..In zekere zin was zijn latere Modulor benadering een getransformeerd aspect van deze vormentaal.

De illustraties geven slechts een summiere impressie.

CULINAIR 

Culinair verwijst in het kort naar alles wat te maken heeft met eten, bereiding en de kunst van het koken: in kennis en kunde...Het lijkt wel ARCHITECTUUR....! Zelfs de GENIUS LOCI is een aspect...

Laat ik maar gelijk een simpel, maar wezenlijk,  ingredient als "element" als voorbeeld nemen: de tomaat. Een vrucht? een groente die zijn weg heeft gevonden in de traditionele Italiaanse keuken, maar opzich geen hoogstaand culinair product is.

De tomaat komt oorspronkelijk uit Midden-Amerika en werd door de Spanjaarden als sierplant naar Spanje gebracht. Italianen hebben door selectie en kruising een eetbare rode variant ontwikkeld, die vanaf de 19de eeuw populair werd in de Europese keuken, vooral in Italië. De tomaat, oorspronkelijk gezien als sierplant, werd door handelscontacten en innovatie verder ontwikkeld tot verschillende eetbare varianten, wat aansluit bij de ontwikkeling van de Westerse moderniteit.

In de culinaire wereld is er een sterke focus op zowel traditionele gerechten als experimentatie. Traditionele gerechten zijn vaak het resultaat van zorgvuldige bereiding en kwalitatieve streekgebonden ingrediënten, waarbij de nuances van de kok zichtbaar zijn. Veel van deze gerechten hebben een lange geschiedenis en worden als waardevol beschouwd, zelfs door mensen met een modernistische levensstijl. Daarnaast kunnen ook uitheemse ingrediënten deel uitmaken van culinaire tradities, vergelijkbaar met ontwikkelingen in architectuur.

De Westerse voedselindustrie introduceert voortdurend nieuwe producten en ingrediënten, vaak met een biologisch label dat duurzaamheid suggereert. Consumenten kunnen kiezen tussen "slechte" gemodificeerde producten en "goede" dure biologische opties. Deze laatste zijn echter voornamelijk toegankelijk voor de hogere sociale klasse, terwijl de rest vaak afhankelijk is van goedkopere, ongezondere alternatieven zoals McDonald's en KFC.

Aan de samenleving wordt het biologisch voedsel als een buitengewone kwaliteit gepresenteerd, terwijl dat juist de kwaliteit zou moeten zijn die vanzelfsprekend is. Verwissel hierin het woord biologisch door duurzaamheid en de vergelijking met het bouwen en architectuur wordt duidelijk.

De tomaat heeft wereldwijd een belangrijke culinaire betekenis, vooral in Italië, maar innovaties zoals blauwe of langwerpige tomaten zijn niet te verwachten. Culinaire verfijning draait om aandacht voor kwaliteit en vakmanschap, waarbij intuïtie en dienstbaarheid ook een rol spelen. Fusion-gerechten zijn in opkomst. De vraag naar insectenvoeding roept twijfels op over de keuze om deze te ontwikkelen in plaats van te focussen op bestaande, gevarieerde voedselbronnen. De nadruk op duurzaamheid in voedselproductie lijkt niet altijd logisch, en er is een gevoel dat de verfijning en regionale tradities in de moderne culinaire wereld verloren gaan.

Noot: ethiek en dierenleed is een ander facet in de culaire wereld; hoe hiermee om te gaan is eveneens een uitdaging. Feit is dat het vegatarisme een consequente benadering is, die veelal op een kwalitatief hoogstaande wijze wordt ondersteund. Ook hier een uitdaging.

 

STEDEBOUW of STEDENBOUW ?

De Hollandse modernistische maakbaarheids-cultuur weet haar eigen roots niet meer...

De nieuwe spelling heeft het oorspronkelijke begrip stedebouw gewijzigd in stedenbouw. Men ging volledig voorbij dat stedebouw betrekking had op het bouwen van een stede. Stede was een begrip voor een plaats, een plek, een boerderij,een hof, een ensemble van bouwwerken: een fenomeen waar ons woord stad van is afgeleid. Door een onjuiste spellingsoverweging is het woord stedenbouw nu opgenomen in de Hollandse taal; als een correctie van het woord stede, als verbuiging van het woord steden. Feitelijk is het woord stedenbouw juist; als het bouwen van steden. Maar het bouwen van een stede is ook nog steeds van toepassing, los van een beschouwing of dát valt onder architectuur of stedenbouw...?Traditionele culturen zijn hierin meer overtuigend...Die bouwen een omgeving voor de mens...Daarin zijn bouwwerken met betekenis (wat wij benoemen als architectuur), bouwwerken met een noodzakelijke, maar onbenoembare betekenis en een verzameling van bouwwerken (stede), die in groter verband als een stad worden verklaard/geidentificeerd. De gehele omgeving was een volgroeide samenhang.   

Stedenbouw/urbanisme is een ander fenomeen, welke is gerelateerd aan het bouwen en architectuur: in een grotere schaal en in relatie met omgeving/landschap en inrichting (ruimtelijke ordening/planologie /infrastructuur/ verkeerstechniek/ kadaster  / weg- en waterbouw). Ook hier blijkt de westerse modernistische cultuur te falen, omdat stedebouw/ruimtelijke ordening in dezelfde benadering wordt bedreven als het bouwen en architectuur. Het is nog desastreuzer vanwege de schaalvergroting en de directe en langdurige uitwerking voor de samenleving. Ook hier zijn de triade van Vitrivius en de zeven aspecten aan de orde, al is het in een ander verband. De modernistische cultuur tracht een zekere grens te stellen tussen het bouwen/architectuur en stedebouw, maar loopt ook hier stuk op haar benadering. Het zijn m.n. de Italiaanse architect Aldo Rossi en de Luxemburge architecten Rob en Leon Krier die, resp., in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw dit op een overtuigende wijze hebben verwoord, in de publicaties L'Architettura Della Citta (1966), Stadtraum (1975) (Urban Space 1979) en The Reconstruction Of The City (1978). 

Eén van de hoofdaspecten voor een urbane context is de mogelijkheid tot een spontane transformatie, dwz de context respecteren en op een logische/noodzakelijke wijze aanpassen in afstemming met sociale, economische en culturele ontwikkelingen. Zo zijn alle traditionele woonomgevingen in de wereld gegroeid. Urbane opzet in rasterpatronen met regelmatige kavels werden door spontane ontwikkelingen getransformeerd in onregelmatige kavels en bouwwerken, hetgeen een impuls tot leefbaarheid werd of anders gezegd: leefbaar gemaakt tot een zekere schaal/grootte bereikt was (letterlijk in grootte van de stad en figuurlijk in de sociale/culturele context). Naast pragmatische factoren speelden in het landschappelijke en urbane juist geomantische factoren! : het vermogen tot leefbaarheid. Wij zijn dát vermogen tot leefbaarheid ook hier kwijt geraakt...